KLACHTENCOMMISSIE, uitspraak d.d. 4 april 2024
Ingekomen stukken
De klachtencommissie heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
– De klacht d.d. 25 januari 2024;
– Aanvulling op de klacht d.d. 25 januari 2024;
– De reactie van de tolk op de klacht d.d. 11 februari 2024;
– De nadere reacties van klager d.d. 19 februari 2024;
– De nadere reactie van de tolk d.d. 4 maart 2024.
Feiten
De tolk heeft bij een medische ingreep bij klager getolkt. De medische ingreep werd door klager als pijnlijk en of ongemakkelijk ervaren. Als niet of onvoldoende betwist, staat vast dat klager wegens de medische ingreep fysiek niet in de gelegenheid was de behandelend arts te beantwoorden. Gedurende die ingreep bij klager stelde de behandelend arts vragen over het beroep en de persoonlijke omstandigheden aan de tolk, die de tolk heeft beantwoord. De vriend(in) van klager, die ook gebarentaalvaardig is, was in een andere ruimte aanwezig, waarbij geen zicht was op de medische ingreep, maar wel op de tolk. Bij de voorbereiding op de medische ingreep moest de tolk lachen.
Klacht
Kort en zakelijk weergegeven, verwijt klager de tolk dat:
1. De tolk tijdens de medische ingreep een gesprek voert met de behandelend arts; en
2. De tolk bij de voorbereiding op de medische ingreep overdreven de slappe lach kreeg.
De tolk heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De klachtencommissie zal, waar nodig, op dat verweer ingaan.
Ontvankelijkheid van de klacht
De klachtencommissie acht klager ontvankelijk in de klacht.
Overwegingen
Klachtonderdeel 1
Klager verwijt de tolk tijdens de medische behandeling bij klager zelfstandig een gesprek te voeren met de behandelend arts. De tolk erkent de vragen van de behandelend arts beantwoord te hebben. Daaraan voegt de tolk toe zich bewust te zijn van de positie als tolk en dergelijke vragen normaliter door te spelen aan de tolkgebruiker. Omdat klager niet in de gelegenheid was vragen te beantwoorden en de tolk het – vanuit de eigen waarden en normen – onbeleefd vond om de vragen van de behandelend arts te negeren, heeft de tolk de vragen beantwoord. De Beroepscode Tolken Nederlandse Gebarentaal bepaalt dat tolken Nederlandse Gebarentaal een aantal kernwaarden nastreven. Eén van de daarin genoemde kernwaarden is ‘integriteit’.
De Beroepscode geeft aan dat dit onder andere betekent dat de tolk:
– zich gedraagt op een manier die het vertrouwen van tolkgebruikers in de tolk en de beroepsgroep bevordert (4.1);
– zich dienstbaar opstelt ten opzichte van de tolkgebruikers in de tolkopdracht (4.4);
– niet op de voorgrond treedt tijdens de tolkopdracht, tenzij dat nodig is om het werk te doen (4.9); en
– zich bewust is van zijn of haar aanwezigheid en de invloed daarvan op de situatie en daar zorgvuldig mee omgaat (4.10).
De tolk mag het vanuit de eigen waarden en normen onbeleefd vinden om vragen van de behandelend arts niet te beantwoorden, maar miskent daarbij dat de tolk daardoor op de voorgrond treedt, terwijl niet gesteld wordt dat dit nodig was om het werk te doen. Bij het verweer gaat de tolk er ook aan voorbij dat de tolk daardoor invloed uitoefent op de situatie en de arts met klager bezig moet zijn, in plaats van met de tolk. Ook gaat de tolk eraan voorbij dat de vriend(in) van klager aanwezig was; weliswaar in een andere ruimte, maar wel met zicht op de tolk. De tolk heeft zich daarmee onvoldoende dienstbaar opgesteld ten opzichte van de tolkgebruikers. Gevolg van dat laatste is dat bij klager het gevoel is ontstaan dat de aandacht van de behandelend arts niet bij klager is, maar bij de tolk, wat klager weer een onveilig gevoel geeft.
Door aan te geven dat de tolk zich uiteraard niet met de situatie moet bemoeien en normaliter dit soort vragen ‘door te spelen naar de klant’, geeft de tolk aan zich bewust te zijn van die kernwaarde en dat van de tolk een andere reactie verwacht mag worden. Dat in dit geval de vraag niet kon worden doorgespeeld, omdat klager niet in de gelegenheid was te antwoorden, maakt dat niet anders.
De klachtencommissie acht dit klachtonderdeel daarmee gegrond.
Klachtonderdeel 2
Klager stelt dat de tolk overdreven de slappe lach kreeg bij de voorbereiding op de medische ingreep.
De tolk erkent gelachen te hebben, maar betwist dat dit overdreven was. Weliswaar staat vast de tolk gelachen heeft, maar ook een tolk is niets menselijks vreemd. Uit de klacht en de reacties daarop kan de klachtencommissie niet vaststellen dat dit overdreven was. De klachtencommissie acht dit onderdeel daarmee niet bewezen en daarmee ongegrond.
Ten overvloede
Klager heeft naar aanleiding van de gebeurtenissen getracht een en ander te bespreken met de tolk, waarbij zelfs een filmpje met uitleg is toegezonden. De tolk heeft daarop enkel gereageerd met “Bedankt voor de feedback”, of woorden van gelijke strekking. Zoals door klager aangegeven, is de reactie van de tolk onvoldoende en voelde klager zich daardoor niet of onvoldoende gehoord.
Onderhavige klacht had eenvoudig voorkomen kunnen worden als de tolk daar meer aandacht aan had besteed.
Uitspraak
De klachtencommissie verklaart klachtonderdeel 1 gegrond en voor het overige ongegrond.
4 april 2024, mr. E.S.R. Ester
Voorzitter Klachtencommissie