Uitspraak 12-12-2020

KLACHTENCOMMISSIE, uitspraak d.d. 12 december 2020

 


LET OP: de schriftelijke versie van de uitspraak is altijd leidend!

Ingekomen stukken

De klachtencommissie heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • Klacht van de klager d.d. 15 september 2020;
  • Reactie van de tolk op de klacht d.d. 11 oktober 2020;
  • Nadere reactie van de klager d.d. 28 oktober 2020;
  • Nadere reactie van de tolk d.d. 14 november 2020.

Feiten

De tolkopdracht betrof een Skype-gesprek met een notaris, in de woning van de broer en zus van klager. Op initiatief van de notaris is het Skype-gesprek omgezet in een telefoongesprek.

Klacht

Klager verwijt de tolk, zakelijk weergegeven, het volgende:

  1. De tolk was onverzorgd, de tolk zag er niet representatief uit en had een onfrisse geur;
  2. De tolk heeft de aangeboden thee laten staan;
  3. De tolk heeft het toilet vies achtergelaten.

De tolk heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De klachtencommissie zal hierna, waar nodig, op dat verweer ingaan.

Ontvankelijkheid van de klacht

De tolk stelt dat de klacht niet ziet op de kwaliteit van de vertaling, maar klager ontevreden is over het voorkomen van de tolk en de aangeboden thee niet is opgedronken. De tolk vraagt zich af of een en ander als klachtwaardig kan worden beschouwd.

Artikel 1.2 van het klachtreglement bepaalt dat niet alleen klachten omtrent de inhoudelijke kwaliteit kunnen worden ingediend. Een klacht kan ook worden ingediend als de tolk zich naar het oordeel van klager niet heeft gehouden aan de beroepscode of klager zich ernstig gestoord heeft aan het gedrag van de tolk. De klachtencommissie acht klager dan ook ontvankelijk in de klacht.

Overwegingen

Klachtonderdeel 1

Klager verwijt de tolk dat deze er niet representatief uitzag, onfris en naar hond rook. De tolk betwist dit. Waar nodig zal de klachtencommissie daarbij op het verweer van de tolk ingaan.

Artikel 3.3 van de beroepscode bepaalt:

“[De tolk gebarentaal] stelt zich qua houding, gedrag en uiterlijk zodanig op dat deze passend is binnen de setting waarin getolkt wordt.”

Daaruit volgt dat van de tolk een zekere representativiteit mag worden verwacht. Hoe ver dat gaat, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In het algemeen kan gesteld worden dat het voorkomen en de fysieke hygiëne aanvaardbaar moeten zijn. Omdat dit subjectief is, zal de tolk daarbij aan de veilige kant van het spectrum moeten blijven.

Weliswaar vond de tolkopdracht plaats in een huiselijke kring en zonder kledingvoorschriften, maar de opdracht betrof aanvankelijk een Skype-gesprek met een notaris. Een Skype-gesprek met een notaris is een enigszins formele setting, ook al vindt dat in huiselijk kring plaats. Dat dit op het laatste moment in een telefoongesprek is veranderd, doet daar niet aan af.

Klager mag onder die omstandigheden een bepaalde representatieve kleding verwachten. Op basis van de klacht en het verweer kan de klachtencommissie niet vaststellen of de kleding representatief was. Klager stelt enkel dat de tolk er niet verzorgd uitzag en de broek van de tolk vies was. De tolk geeft daarop aan dat een zomers tenue werd gedragen dat door de lange reis mogelijk wat verkreukeld was. Daarmee betwist de tolk dat de kleding niet representatief of vies was.

In reactie op het verweer van de tolk maakt klager niet concreet waarom de tolk er niet representatief uitzag, terwijl een zomers tenue ook representatief kan zijn. Evenmin gaat klager in op de betwisting van de vieze broek. Wel staat vast dat de kleding verkreukeld was en de tolk een lange reis had gemaakt.

Voor wat betreft de onfrisse geur stelt klager, onbetwist, dat het op de dag van de tolkopdracht regende. Bovendien was het volgens de tolk een warme dag. Daaraan voegt de tolk nog toe dat meer dan 100 kilometer is gereden, waarbij de tolk werd vergezeld door een hond.

Het is algemeen bekend dat dieren in natte of warme omstandigheden een geur kunnen afgeven. Een tolk dient zich ervan bewust te zijn dat anderen daarvan last kunnen hebben, of zich daaraan kunnen storen. Omdat het een lange reis was, had de tolk onder de gegeven (weers)omstandigheden daarmee rekening moeten houden. De tolk had dit kunnen voorkomen door zich na de reis wat op te frissen, waarvoor eenvoudige middelen beschikbaar zijn.

Daarmee heeft de tolk artikel 3.3. van de beroepscode geschonden, en is dit klachtonderdeel gegrond.

Klachtonderdeel 2

Door klager is niet weersproken dat er gebeld werd toen de thee werd aangeboden, waardoor de tolk geen tijd had om de aangeboden thee op te drinken. Dat de tolk drinken afslaat of na de opdracht direct weggaat, is ook niet klachtwaardig. De klachtencommissie acht dit klachtonderdeel dan ook ongegrond.

Klachtonderdeel 3

Klager stelt dat de tolk het toilet vies heeft achtergelaten, maar de klachtencommissie kan niet vaststellen of dat door de tolk is gedaan. In het toezenden van een bloemetje door de tolk, is geen erkenning gelegen. Zelfs niet als daarbij verontschuldigingen voor de overlast worden aangeboden. Dat is immers gedaan nadat de klacht is ingediend en aangegeven wordt dat, voor zover dat is gebeurd, dat de tolk is ontgaan.

De klachtencommissie acht dit onderdeel daarmee niet bewezen en daarmee ongegrond.

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht onder 1 gegrond en de overige klachten ongegrond.

Ga naar de inhoud