Uitspraak d.d. 19-09-2017 betreffende de klacht van 01-06-2017
Gang van zaken in de procedure
Op 1 juni 2017 ontvangt de klachtencommissie een klacht van klager.
Op 13 juni 2017 heeft de voorzitter van de klachtencommissie de betrokken tolk om een reactie gevraagd.
Op 10 juli 2017 is de reactie van de tolk ontvangen. In deze reactie heeft de tolk aangegeven dat de tolk niet open staat voor bemiddeling door de klachtencommissie en dat de tolk geen toestemming geeft om zijn reactie aan klager door te sturen.
Op 20 juli 2017 heeft de voorzitter de tolk gewezen op de inhoud van artikel 2.3 sub b van het reglement van de klachtencommissie. Daarin staat dat een kopie van de reactie van de beklaagde, zijnde de tolk, aan de klager wordt toegestuurd zodat deze daarop kan reageren. De voorzitter heeft de tolk gevraagd of de tolk bij standpunt van het niet toezenden van de reactie aan klager blijft. De voorzitter heeft hierbij voorts aangegeven dat indien de tolk bij het standpunt van de tolk blijft, zij de klacht zal overdragen aan de plaatsvervangende voorzitter, zonder de reactie van de tolk.
De tolk heeft op 31 juli 2017 aan de voorzitter doorgegeven bij het ingenomen standpunt te blijven.
Op 22 augustus 2017 heeft de voorzitter de klacht, zonder de reactie van de tolk, overgedragen aan de plaatsvervangend voorzitter en de overige commissieleden.
Stukken ter beoordeling
De klachtencommissie heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
•Klacht van de klager van 1 juni 2017.
Inhoud van de klacht
Klager beklaagt zich over het feit dat de tolk bij de opdracht meerder keren (iedere woensdag en zaterdag) een derde persoon heeft meegenomen zonder dat klager om toestemming is gevraagd. De klager omschrijft voorts dat de tolk met eigen chauffeur naar de klant in privé situatie gaat.
Beoordeling van de klacht
Nu de tolk om hem moverende reden(en) er voor heeft gekozen zijn reactie niet aan de klager te willen doen toekomen heeft de commissie, die openheid in haar procedure nastreeft, bij de beoordeling van de klacht, bewust geen kennis genomen van de reactie van de tolk op de klacht. De commissie moet het daarom er op houden dat de feiten zoals de klager die beschrijft, te weten:
-de tolk neemt een privéchauffeur mee naar de opdracht;
-klager is niet om toestemming gevraagd,
correct zijn.
Het is de commissie niet duidelijk of de chauffeur ook bij het tolken zelf aanwezig is geweest, maar gelet op de verdere inhoud van de klacht gaat de commissie hier wel vanuit.
Voor zover het bij de commissie bekend is, bestaan er bij de organisaties die de tolken regelen geen gedragsregels of een beroepscode omtrent het meenemen van een derde persoon naar een tolkopdracht.
De commissie stelt voorop dat het aannemen van een tolkopdracht een overeenkomst is tussen de aanvrager en de tolk zonder dat daarbij een derde persoon betrokken is. De commissie kan zich wel indenken dat er in zeer bijzondere gevallen, bijvoorbeeld in het kader van de opleiding van een beginnende tolk of een student tolk of een andere redenen, een derde persoon bij het tolken aanwezig kan zijn. Maar dit dient te geschieden na voorafgaand overleg met de aanvrager en zijn toestemming daartoe.
Nu niet blijkt van overleg en toestemming van de klager is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Het komt de commissie niet noodzakelijk voor om de betrokken tolkorganisaties expliciet op deze klacht opmerkzaam te maken omdat de commissie niet de indruk heeft dat het ongevraagd mee nemen van een derde persoon naar een tolkopdracht vaak voorkomt en de commissie er vanuit gaat dat tolken zich er van bewust zijn dat voor het meenemen van een derde persoon er vooraf overlegd wordt met de tolkaanvrager.
Uitspraak
De klachtencommissie verklaart de klacht gegrond.