Uitspraak 13-08-2005

Klacht en uitspraak 13-08-2005

KLACHTENCOMMISSIE – UITSPRAAK nr. 5, d.d. 13 augustus 2005 inzake de klacht d.d. 29 juni 2005 van X (klager) tegen Y (beklaagde)

Klager had op 28 juni 2005 een gesprek met vertegenwoordigers van klagers werkgever; beklaagde trad bij dit gesprek op als tolk. De volgende dag diende klager een klacht in bij de voorzitter van de klachtencommissie (de Cie.), beklaagde reageerde op de klacht met een uitvoerig commentaar, waarop klager desgevraagd zijnerzijds heeft gereageerd.

Kort samengevat beklaagt klager zich erover dat beklaagde -zonder daarvoor excuses aan te bieden- een kwartier te laat op de afspraak verscheen, dat beklaagde tijdens het gesprek –zonder enige uitleg of excuses- ging zitten sms-en, dat beklaagde niet begreep wat de vertegenwoordigers van klagers werkgever zeiden en derhalve regelmatig om herhaling moest vragen, dat beklaagde niet alles vertaalde wat er gezegd werd en dat beklaagdes houding onprettig was.

Uit de reactie van beklaagde blijkt deze zich van geen kwaad bewust te zijn, toen niet en nu evenmin. Beklaagde erkent de meeste tekortkomingen wel (ze worden althans niet ontkend), maar maakt de indruk deze niet als zodanig te beschouwen, al dan niet op grond van een aantal omstandigheden die ter verontschuldiging worden aangevoerd.

Alles overwegende is de Cie. van mening dat beklaagde ernstig te kort geschoten is bij de uitoefening van de werkzaamheden. De omstandigheden, die beklaagde ter verontschuldiging aanvoert doen niet, althans onvoldoende ter zake. Zo is de tijd lang voorbij dat “parkeerproblemen” als geldig excuus voor te laat komen konden worden aangevoerd (excuses werden overigens niet aangeboden), dat een andere deelnemer

aan het gesprek ook te laat was is voor de tolk geen excuus, en het sms-en tijdens het – voor klager belangrijke- gesprek (en dat ook nog zonder enige uitleg) acht de Cie. volstrekt onaanvaardbaar; dat het sms-en voor de tolk van belang was (het betrof “een volgende tolkopdracht”) doet niet ter zake. Daarnaast was ook de kwaliteit van het tolken onvoldoende; zo liet beklaagde veel weg en greep veelvuldig in, hetgeen de communicatie niet ten goede kwam.

De Cie. merkt hierbij op het onbegrijpelijk te vinden dat beklaagde zich ook nu nog niet bewust lijkt te kort geschoten te zijn. Dat de tolk, blijkens diens commentaar, getracht heeft zo goed mogelijk te tolken acht de Cie. eerder vanzelfsprekend dan prijzenswaardig; in dit geval bleek het onvoldoende.

De Cie. acht de klacht gegrond. Den Haag, 13 augustus 2005

J.D.Rutgers

Voorzitter Klachtencommissie

 

Ga naar de inhoud